3 september 2024

Op 3 september 2024 zal het 125 jaar geleden zijn dat Alfred Grisar samen met enkele getrouwen de eerste stappen gezet hadden om een omnisportclub op te richten. Een club destijds ongezien op het continent. Deze club zou Beerschot genoemd worden.


Lees meer...
13-03-2024 1936-1937 Online.
13-02-2024 1935-1936 Online
13-01-2024 1934-1935 Online
13-12-2023 1933-1934 Online
13-11-2023 Shirtsponsors 1973-2024 online
13-10-2023 1932-1933 Online

Statistieken
Spelers:855
Tegenstanders:11396
Clubs:393
Wedstrijden:4799
-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-
Wedstrijd van de dag...
Vandaag... 8 jaar geleden.
28-03-2016
Derde Klasse B
RRC Hamoir - FCO Beerschot Wilrijk
Football Club Olympia Beerschot Wilrijk
 
Jarige van de dag...
Geen jarige gevonden.
 
De aanloop

Maart 1912. Tijdens een bijeenkomst van het IOC stelden de kandidaat-gaststeden zich voor het eerst voor. Later dat jaar tijdens de Spelen in Stockholm werden de kandidaturen voor Amsterdam, Brussel en Boedapest bevestigd. Baron Edouard de Laveleye, voorzitter van het Belgisch Olympisch Comité, had de kandidatuur voor Brussel ingediend, de uiteindelijke beslissing over de gaststad van de VII Olympiade zou pas genomen worden op de Spelen in Berlijn in 1916. Tijdens de Spelen in Stockholm waar hij als schermer aanwezig was, rijpte bij Charles Cnoops, voorzitter van de Cercle de l'Epée in Antwerpen en ondervoorzitter van de Federation Belge de Cercles d'Escrime (Belgische Vereniging van Schermkringen), om de Spelen naar Antwerpen te halen. Hij werd daarin gesteund door Paul Havenith, voorzitter van Beerschot, en Fernand de Montigny, architect van het stadion. Charles Cnoops, tevens bestuurder bij Beerschot A.C., zou later bestempeld worden als de grote promotor voor de Spelen in Antwerpen samen met Robert Osterrieth, één van de financiers van de Vennootschap die de wereldtentoonstelling zou inrichten. Deze wereldtentoonstelling zou er later door de omstandigheden niet komen.

Na zijn terugkeer richtte hij samen met de familie Grisar en enkele andere kapitaalkrachtige families uit de van Duitse afkomst, Franssprekende elite een maatschappij op die als doel had de sportieve infrastructuur te ontwikkelen die nodig zou zijn om een Olympiade te organiseren. In 1913 besloot de Laveleye dan om samen met Cnoops de kaart van Antwerpen te trekken. Cnoops verzamelde in augustus 1913 de belangrijkste prominenten om een voorlopig comité op te richten om de kandidatuur te ondersteunen. Dit Comité Provisoire bestond uit vier voorzitters nl. Charles Cnoops en Robert Osterrieth als vertegenwoordigers van Antwerpen en Baron de Laveleye en Henri de Baillet-Latour als afgevaardigden van het Olympisch Comité. Tevens waren er 22 ondervoorzitters, allen prominenten uit de sport, militaire of industriële wereld. Met oprichter Alfred Grisar en voorzitter Paul Havenith was ook Beerschot A.C. vertegenwoordigd.

Op 9 augustus werd aan het Belgisch Olympisch Comité een schrijven overhandigd met daarin het verzoek om Antwerpen als kandidaat voor de VIIe Olympiade naar voor te schuiven. Op 13 september 1913 bezocht het Voorlopig Comité samen met Pierre de Coubertin, voorzitter van het IOC, de net verbouwde installaties van Beerschot A.C., waarover elders op deze site meer info, die aldus voldeden aan de eisen voor een Olympiade. In 1914 maakte het Voorlopig Comité een brochure met de titel 'Aurons-nous la VII Olympiade à Anvers en 1920?' om de leden van het IOC te overtuigen van de Antwerpse capaciteiten. Deze was tevens een primeur want nooit eerder maakte een kandidaat-gaststad een brochure om zijn kandidatuur te ondersteunen. In juni 1914 tijdens de viering van het twintigjarig bestaan van de moderne spelen werd er een eerste maal getoetst naar de mogelijke gaststad voor de Spelen van 1920. Brussel was als kandidaat ondertussen vervangen door Antwerpen, Boedapest en Amsterdam waren de twee andere. Voor de aanwezige Antwerpse delegatie werd het een teleurstelling daar de voorkeur duidelijk naar Boedapest ging.

Niet lang daarna brak de 'Groote Oorlog' uit en werd België grotendeels bezet door het Duitse leger. In 1915 diende de burgemeester van Lyon de kandidatuur van zijn stad in voor de Spelen van 1920 of 1924. Burgemeester Edouard Herriot van Lyon, die ondertussen een afspraak had gemaakt met Graaf Edouard d'Assche, voorzitter van het sportcomité, om met Antwerpen geen concurrentie aan te gaan mocht de oorlog in 1920 ten einde zijn. Indien Antwerpen zich vrijwillig terugtrok zou Lyon haar plaats willen innemen, anders stelden zij zich kandidaat voor 1924. Begin 1919, enkele maanden na de wapenstilstand kwam het IOC reeds samen om een beslissing te nemen omtrend de Spelen van 1920. Voorzitter de Coubertin had ondertussen al schriftelijk contact gehad met Graaf d'Assche met de vraag of hun kandidatuur behouden bleef voor de VIIe Olympiade of zich kandidaat te willen stellen voor de VIIIe Spelen. Het Belgisch Olympisch Comité stond met de rug tegen de muur en diende een keuze te maken. Zowel Beerschot A.C. als het Comité die de wereldtentoonstelling zou organiseren hadden aan de oorlog een financiële kater overgehouden en het was pas na tussenkomst van de Antwerpse burgemeester Jan De Vos en de Belgische eerste minister Léon Delacroix dat men de organisatie kon vrijwaren.

De andere overblijvende kandidaten waren Amsterdam, neutraal tijdens de oorlog, en Boedapest, met Duitsland meegevochten als onderdeel van Oostenrijk-Hongarije. Rome was geen kandidaat meer en met de naoorlogse kandidaturen van Philadelphia, Atlanta en Cleveland hield de Coubertin geen rekening. Hij wilde vermijden dat de Spelen een geallieerd overwinningsfeest zou worden zoals de Inter-Allied games nabij Parijs in 1919. de Coubertin verkoos Antwerpen, als hommage aan een land dat diep getroffen werd door de oorlog. Op 5 april 1919 werd Antwerpen in Lausanne unaniem als gaststad verkozen. De Belgische afgevaardigde de Baillet-Latour vroeg nog om een uitstel van een jaar maar dat werd niet toegestaan. Gezien de beperkte timing werd wel toegestaan om de lijst met sporten aan te passen. Antwerpen en daarmee ook Beerschot A.C. hadden slechts 12 maanden om dit huzarenstuk te realiseren, nooit was de tijd zo kort tussen de toewijzing en de start van de Spelen.

Op 17 april 1919 werd dan een uitvoerend comité opgericht dat de organisatie van de Olympische Zomerspelen van 1920 in handen zou nemen. Dit comité telde acht leden en bestond uit voorzitter graaf Henri de Baillet Latour (IOC), ondervoorzitters baron Édouard de Laveleye (Voetbalbond en Belgisch Olympisch Comité) en Robert Osterrieth (Royal Yacht Club de Belgique), secretaris Alfred Verdyck en secretaris-verslaggever Rodolphe William Seeldrayers (beide van de Voetbalbond), François Van der Heyden, secretaris technische dienst en de leden Charles Cnoops, Alfred Grisar en Paul Havenith (respectievelijk bestuurslid, oprichter en voorzitter van Beerschot A.C.).

Foto Livre d'Or R.B.A.C. . Maker onbekend.